Wie wil er nou geen duurzame school? Dat dacht deze schoolbestuurder ook. Ongeveer de helft van alle Nederlandse scholen moet hoognodig in een nieuw jasje worden gestoken. Wichert Eikelenboom bedacht een slimme oplossing en kreeg dat voor zijn scholen ook voor elkaar.
Als schoolbestuurder Wichert Eikelenboom (Voila Leusden) ‘zijn’ Atria binnenloopt, wordt hij enthousiast begroet door een groep docenten. Even later fluistert hij dat het voor iedereen best even wennen was. In Atria – een frisse, kleurrijke en bijna energieneutrale duurzame school – huizen namelijk twéé basisscholen, die voorheen drie scholen waren. Twee scholen werden te klein en zijn in goed overleg tussen ouders, docenten en schoolbestuur samen verder gegaan als nieuwe school. De derde school lag maar 100 meter verderop en kon ook opgaan in het nieuwe gebouw. Inspiratie voor de duurzame school zelf deed Eikelenboom op in Kopenhagen. Geen gangen meer, maar leerpleinen. Met nisjes en werkplekken, waar kinderen rustig aan de slag kunnen. In hun klaslokalen mogen de kinderen dan wel weer lawaai maken. Er zijn kastenwanden om het opgeruimd te houden. Wanden zijn verplaatsbaar, zodat er makkelijke andere ruimtes gecreëerd kunnen worden. En de school bestaat uit twee verdiepingen, lekker efficiënt. Ook vanuit de schoolteams kwamen goede ideeën hoe hun onderwijs het beste kon functioneren in nieuw gebouw.
Even een virtueel kijkje nemen? Kan hoor. Kijk hier maar:
Maar ook het verderop gelegen Atlas – ook onderdeel van Voila Leusden – is zo’n duurzame school. Het biedt onderdak aan drie verschillende basisscholen, waaronder eentje van een ander schoolbestuur. Het gebouw wordt omsloten door appartementen. Eikelenboom, opgewekt: ‘We zijn dus heel weinig geld kwijt aan onderhoud van het dak en de schil van het gebouw. Slim toch?’
Duurzame school: nog lang niet overal
Hoe goed de scholen van Eikelenboom ervoor staan, zo slecht heeft de gemiddelde Nederlandse basisschool het. Zo’n 40 procent van alle 7.000 schoolgebouwen heeft grootschalig renovatie of nieuwbouw nodig. Een duurzame school is nog vrij uniek in Nederland. Veel scholen slurpen energie, zo bleek uit recent onderzoek van Berrenschot: de energienota van basisscholen is zo’n 81 procent hoger dan waarvoor ze bekostiging van de overheid ontvangen. Geld dat aan onderwijs kan worden uitgegeven dus, gaat nu naar elektriciteit en gas. Niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat zo’n 70 à 75 procent van de scholen energielabel C of lager heeft en in een kwart van de scholen nog deels enkel glas zit. Al eerder luidde Bouwend Nederland hierover de noodklok. Veel basisscholen hebben bovendien een verschrikkelijk slecht binnenklimaat waardoor leesprestaties verslechteren. Komt nog eens bij dat leerlingenaantallen al jaren dalen waardoor er heel wat scholen veel te klein zijn om zelfstandig voort te bestaan.
'De helft van de basisscholen in Nederland moet eigenlijk plat'
De helft van de basisschoolgebouwen in Nederland moet eigenlijk plat, zegt ook Eikelenboom, of er moet veel geïnvesteerd worden in hun binnenklimaat. ‘De basisvergoeding voor onderwijshuisvesting is bijna net zo hoog als voor een modern kippenhok of varkensstal. Als we het akkoord van Parijs willen halen, moet er veel gebeuren.’ Een duurzame school is niet alleen prettig voor kinderen en onderwijzers, maar óók voor het klimaat.
Ook de gebouwen van zijn scholen waren er niet al te best aan toe, zei Eikelenboom. ‘Leusden is explosief gegroeid in de jaren zeventig. Toen zijn er veel scholen bijgekomen. Maar slechtere bouw dan uit de jaren zeventig kun je niet hebben. Er moest iets gaan gebeuren.’ Out of the box denken, daar is Eikelenboom goed in. ‘In één wijk zaten drie scholen, een christelijke, een katholieke en een openbare. Die twee confessionele werden te klein en moesten dus eigenlijk fuseren om mee te kunnen in een nieuw gebouw. Dat is een interconfessionele school geworden.’ Hij gaf de opdracht aan scholen en ouders om sámen te komen tot een nieuwe school. Die aanpak verliep zo soepel, dat iedereen eerder wilde fuseren dan van tevoren was gepland.