Onmisbaar in de Provinciale Staten: ondernemers. Niet alleen omdat zij weten wat bedrijven in de regio nodig hebben, maar ook omdat ze net even anders denken. Wat motiveert hen om naast het ondernemerschap tijd te maken voor de provincie? Vandaag deel 2: makelaar Reinette Gjaltema van der Laan, kandidaat voor het CDA in de provincie Groningen, op 15 maart tijdens de Provinciale Statenverkiezingen.
‘Ik sta bekend als iemand die haar mond roert, die niet aan de zijlijn blijft staan.’ Niet vreemd dus dat het plaatselijke CDA-bestuur ondernemer Reinette Gjaltema van der Laan wist te vinden toen dat kandidaten zocht voor de gemeenteraad. ‘Ze kwamen op bezoek en deden een beroep op me, met de A van appèl. En dan zeg ik geen nee.’ Als makelaar komt Gjaltema van der Laan al sinds 1989 ‘bij de mensen thuis’, zoals ze zelf zegt. Ze heeft twee medewerkers in dienst. Ze zit al dertien jaar in de gemeenteraad van het Groningse Marum en Westerkwartier, waarin Marum in 2019 is opgegaan.
Directe aanleiding om politiek actief te worden was een burgerinitiatief van jongeren voor een fietscrossbaan. ‘Ik zag ambitie en enthousiasme bij hen, en dat spreekt een ondernemer aan. Ik had verwacht dat de gemeente meteen ja zou zeggen tegen het initiatief, maar het bleek een moeizaam proces. Dat motiveerde me om actief te worden.’
'dorpen krijgen vaak de kruimeltjes van de provincie'
Ze heeft inmiddels geleerd dat politiek een kwestie van kleine stapjes is. ‘Als ondernemer moet je een knop omzetten. Je wil altijd snel, en resultaten boeken, maar zo werkt het niet in de politiek.’ Het zal niet anders zijn in de Provinciale Staten. Daar staat ze op een onverkiesbare plaats: nummer 13, terwijl het CDA nu drie zetels heeft. In Groningen doen vooral de lokale partijen het goed. Maar je weet nooit: tot dusver werd ze altijd met voorkeursstemmen gekozen.
Met de provincie heeft ze al de nodige ervaring opgedaan als het over bedrijventerreinen gaat. ‘De provincie speelt een vrij grote rol in het aanwijzen van die locaties. Ik heb in het verleden gemerkt dat dorpen vaak de kruimeltjes kregen van de provincie. Als je niet op de trom slaat, kom je zo op achterstand te staan, omdat er niets voor de aansluiting van bedrijventerreinen wordt geregeld.’