PvdA-Kamerlid Songül Mutluer (43) verwacht dat ondernemers méér doen dan alleen maar geld verdienen. Bijvoorbeeld jongeren in probleemwijken een kans geven. Of hun bedrijf meer inclusief maken. ‘Daar hebben ondernemers zelf óók wat aan.’
Als je arbeidskrachten uit het buitenland naar Nederland laat komen, moeten ze kunnen aarden, ook al zijn ze hier tijdelijk. Die les heeft PvdA-Kamerlid Songül Mutluer in elk geval geleerd. Gebaseerd op eigen ervaring, want haar ouders zijn in de jaren zeventig in Turkije ‘gerekruteerd’ om te gaan werken in de textielindustrie in Twente. ‘Er is toen niet door Nederland geïnvesteerd in het leren van de taal en integratie in de samenleving, want mijn ouders zouden toch weer teruggaan naar Turkije. Dat was de verwachting. Dat zie ik als een gemiste kans. Ook arbeidsmigranten vormen een deel van de samenleving.’
Die les is nog steeds niet echt geleerd, meent Mutluer. Als wethouder in Zaanstad kreeg ze wel eens te maken met ondernemers die vooral waren geïnteresseerd in goedkope arbeidskrachten. ‘Eentje vroeg hen zelfs 500 euro per maand voor een matras in een gedeelde woning.’ Onrechtvaardigheid: daar heeft ze altijd slecht tegen gekund.
Wie is Songül Mutluer?Na een studie rechten begon Songül Mutluer (43 ) in 2005 als docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarnaast werkte ze van 2016 tot 2018 in juridische functies. In 2006 werd zij politiek actief voor de PvdA als raadslid In Zaanstad. In 2018 volgde het wethouderschap. Mutluer is sinds 2022 Kamerlid voor de PvdA
Vandaar ook de keuze voor een rechtenstudie?
‘Ja, dat heeft wel meegespeeld. Ik zou gaan studeren in Amsterdam en liep een dagje mee met een student rechten om een indruk van te krijgen, omdat mijn ouders Amsterdam toch wel een spannende keuze vonden. Daarna specialiseerde ik me in het aanbestedingsrecht, en heb ik me onder meer beziggehouden met onredelijke contractvoorwaarden in de bouw. Die ervaring kwam later van pas toen ik me als wethouder met wonen en jeugdzorg ging bezighouden: inkopen, selectie- en gunningscriteria.’
‘Er zijn genoeg ondernemers die een sociaal hart hebben’
Hoe kijkt u tegen het bedrijfsleven aan?
De PvdA is ontstaan uit arbeiders, maar dat betekent niet dat we tegen ondernemers zijn. Jammer dat dat in het politieke debat nog wel eens tegen ons wordt gebruikt. Als sociaaldemocraat vind ik dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Juist daarom hebben we ook ondernemers nodig. Ze bieden bestaanszekerheid voor mensen: een baan, inkomen. Werk trekt mensen uit een sociaal isolement, ze leren een taal en volgen een opleiding. Ik verwacht dan wel een actieve opstelling van werkgevers. Geld moet niet de enige drijfveer zijn. Gelukkig zijn er genoeg ondernemers die een sociaal hart hebben en in hun werk veel oog voor de maatschappij tonen.’
Over deze serieWat hebben Kamerleden met het bedrijfsleven? Beschikken ze zelf over een ondernemersgeest? In de serie Langs de meetlat in Forum komen Kamerleden van alle partijen aan het woord over hun band met en inzet voor het bedrijfsleven en geven ze zichzelf een cijfer. Eerdere afleveringen lezen? Kijk dan hier.Voor die maatschappelijke rol van ondernemers hoeft ze alleen maar te kijken naar Poelenburg, de wijk in Zaanstad waar ze is opgegroeid. De verleidingen voor jongeren liggen op straat. Vooral voor jongeren uit gebroken gezinnen, met een laag IQ en weinig geld. ‘Bedrijven kunnen deze jongeren een stage bieden en onder hun hoede nemen.’ Maar ze beseft dat er meer nodig is: jongerenwerkers, opleidingsplaatsen, meer wijkagenten om criminele signalen op te kunnen pikken. ‘We moeten voorkomen dat er nieuwe Taghi’s komen. Bijvoorbeeld door jongeren na een eerste vergrijp niet meteen naar de gevangenis te sturen, maar te zoeken naar alternatieve straffen in combinatie met een herstelplan dat gemaakt wordt met deze jongeren en hun omgeving, om herhaling te voorkomen. In Noorwegen werken ze al op deze wijze: bij goed gedrag wordt het strafblad gewist, anders hebben jongeren daar hun leven lang last van.’ Ze werkt aan een initiatiefnota over dit onderwerp.