Boodschappenbezorger Picnic groeit en doet dat met slimme mbo’ers én robots. Medeoprichter Michiel Muller wil een goede werkgever zijn. Lukt dat wel als je zo hard groeit? ‘Medewerkers mogen hier best een keer onderuit gaan.’
Hij staat bekend als ‘serial ondernemer’ en uitdager van bestaande markten. Zoals die van de supermarkten. Picnic heeft geen winkels en een efficiënt bezorgmodel, waar door het gratis boodschappen kan bezorgen. En dat slaat aan. In 80 procent van Nederland is Picnic nu actief en zie je overal de witte elektrische wagentjes rijden. Nu zijn Duitsland en Frankrijk aan de beurt. Michiel Muller (58), een van de vier oprichters van het bedrijf, blijft zo de gevestigde orde opschudden en risico’s nemen.
Meneer Muller, wordt Picnic inmiddels serieus genomen?
‘Nou, we doen ons best, maar de e-commerce sector wordt helaas nog wel eens weggezet met het beeld van mensen die in dozen langs de snelweg werken. Daar kan ik best verdrietig om worden, want je zegt daarmee eigenlijk: ‘Je werkt in een sector die niet de moeite waard is, dus je hebt een minderwaardige baan.’ Terwijl de mbo’ers die bij ons werken de ruggengraat van de maatschappij vormen. Ik bedoel maar: meer dan de helft van alle afgestudeerden is mbo’er. Natuurlijk heb je mensen nodig die bijvoorbeeld een kerncentrale kunnen bouwen, maar je hebt ook mensen nodig die een zaak kunnen laten draaien en van aanpakken weten.’
Wie is Michiel Muller?Na een studie economie in Rotterdam begon Michiel Muller in 1990 bij ExxonMobil. In 2001 vertrok hij naar Petroplus en nog datzelfde jaar begon hij met Marc Schröder achtereenvolgens Tango (onbemande tankstations), Route Mobiel (alternatief voor de ANWB) en Bieden en Wonen (huizenveiling). Na een periode als investeerder in bedrijven richtte hij met Joris Beckers en Frederik Nieuwenhuys in 2015 Picnic op. Vanuit die rol is hij medeoprichter van werkgeversorganisatie E-commerce Nederland.
Diezelfde mensen klaagden volgens de FNV in 2018 over de veiligheid, de werkdruk en de beloning bij Picnic.
‘Dat artikel stelde ons ten onrechte in een kwaad daglicht. De klachten waren voor een deel verzonnen. Er zijn zelfs situaties in scene gezet om het zogenaamd te bewijzen. Daar hebben we veel last van gehad. We hebben daarna wel dialoogsessies gehouden om te kijken wat we konden verbeteren. Zo is het werk lichter gemaakt met pickkarren en hebben medewerkers meer zeggenschap over hun rooster gekregen.’
‘Onze cao is ook écht te lezen voor medewerkers’
En het verwijt dat u niet betaalde volgens de cao voor supermarkten?
‘Wij vinden dat we niet onder die cao vallen omdat we geen winkels hebben. Dat vond de rechter in 2019 ook. We doen wezenlijk iets anders en in onze sector werken volwassenen met een volwaardig loon en pensioenopbouw. Inmiddels hebben we daarom een eigen cao voor de e-commercesector in het leven geroepen. Die is overzichtelijk voor medewerkers en past bij hun behoeftes. We merken dat we sindsdien serieuzer worden genomen. Wij kregen wel eens te horen dat we geen normaal bedrijf waren omdat we geen cao hadden. Maar die bestond dus nog niet. Probleem is wel dat er nauwelijks medewerkers van ons lid zijn van een vakbond die ze zou kunnen vertegenwoordigen. Vakbond De Unie heeft toen alle medewerkers geënquêteerd naar hun wensen. Daarover hebben wij met De Unie onderhandeld en het resultaat daarvan is ter stemming voorgelegd aan de medewerkers. Het voordeel van die aanpak is dat de medewerkers nu weten wat een cao is en erbij betrokken worden. En het is een cao die ook echt te lezen is. Overigens zijn we nu in gesprek met de grote supermarktketens om de cao’s in elkaar te schuiven.’
Het cao-stelsel is aan vernieuwing toe?
‘Ja. Er zijn nu meer dan duizend cao’s in Nederland. Jaarlijks zijn er vijfhonderd rechtszaken in Nederland over cao’s omdat de grenzen tussen sectoren vervagen. Dan krijg je nutteloze grensconflicten. Het kan allemaal veel simpeler. Waarom geen model-cao met een klein aantal beloningsonderdelen en aanvullende regelingen voor individuele bedrijven die met de ondernemingsraad worden afgesproken? Dat scheelt ook weer in de regeldruk, vooral voor mkb-ondernemers.’