Ze is een ambitieuze ondernemer die zich door niemand wat laat vertellen. Dat weten andere ondernemers in Almere maar al te goed. Maar Mariam Talhaoui (38), directeur van Second Home Kinderopvang heeft ook een groot sociaal hart – en een vleugje adhd.
Het gesprek in haar stijlvolle kantoor in Almere is al even aan de gang wanneer Mariam Talhaoui op het puntje van haar stoel gaat zitten. Het onderwerp van gesprek? De verborgen armoede in Nederland. Als directeur/eigenaar van Second Home Kinderopvang, met 11 locaties en 130 medewerkers de grootste particuliere kinderopvang in Almere, ziet en hoort ze veel.
'Almere is een jonge stad met grotestadsproblematiek – met armoede en jeugdcriminaliteit. Er zijn nu ook zoveel werkende armen. Er speelt heel veel in deze stad en er zijn te weinig instanties die mensen echt ondersteunen.'
Als ondernemer probeert ze te doen wat ze kan. Ouders die de sportclub niet kunnen betalen, brengt ze in contact met het sportfonds van de gemeente. Voor medewerkers op wiens loon beslag wordt gelegd, maakt ze afspraken en lost ze hun schulden af.
‘Ik wilde eigenlijk in een vrouwengevangenis werken’
Ook als trainer van de meldcode Kindermishandeling – ze leidt collega’s op in het signaleren kindermishandeling – houdt ze haar ogen en oren open en is ze alert op signalen dat er misschien iets mis is. Zoals die keer dat een kind op de opvang zich zorgden maakte over haar moeder en zei: ‘Papa heeft mama weer pijn gedaan.’ Toen de vrouw later ook met zichtbaar letsel op de opvang verscheen, ging Talhaoui het gesprek aan. Helder en direct. ‘Ik heb haar verteld wat onze zorgen waren en haar op de hulp gewezen die er in Nederland bestaat. ‘U bent een intelligente vrouw, maak daar gebruik van’, had ze haar op het hart gedrukt. Een paar dagen later kreeg ze een telefoontje: de vrouw had naar haar geluisterd en hulp gezocht. ‘Ze zat met haar kinderen in een blijf-van-mijn-lijfhuis.’
Geen meisjesdroom
Het moge duidelijk zijn: Mariam Talhaoui is geen doorsnee ondernemer. Maatschappelijk ondernemen vindt ze vanzelfsprekend, vertelde haar man in het voorgesprek al. Zijn vrouw geeft veel. Is ze eigenlijk een hulpverlener?
‘Misschien. Maar vergis je niet, ik vind het ook heerlijk om te ondernemen, om kansen te zien en die te grijpen. In onderhandelingen ben ik ook heel zakelijk. Vraag maar mijn conculega’s hier. Die kant zit evengoed in mij.’
Het ondernemerschap was geen meisjesdroom. ‘Ik wilde eigenlijk in een vrouwengevangenis gaan werken. Dat leek me een fascinerende wereld. Op het mbo maakte ik kennis met de kinderopvang; ik heb altijd bijbaantjes gehad in de opvang. Daar is de liefde voor het vak en de kinderen ontstaan.’
Ze zag hoe belangrijk de rol is die de opvang speelt in het leven van jonge kinderen en hun ouders. ‘Het is zo bijzonder wanneer mensen je de zorg voor hun kind toevertrouwen.’
Na haar studie Management in de Zorg en Dienstverlening kwam ze als leidinggevende in de kinderopvang in Amsterdam terecht. Daar verbaasde ze zich over de starre regels. Ouders die geen dag konden ruilen, kinderen die maximaal twee crackers of twee stukjes fruit mochten. Ze kan zich er nog steeds over opwinden. ‘Ik kaartte dat ook meteen aan in het teamoverleg. Ik ben nooit bang geweest om mijn mond open te doen.’