Hij noemt het oprichten van Volt een ‘startup’. Lijsttrekker Laurens Dassen leefde tweeënhalf jaar van zijn eigen spaargeld om de partij van de grond te krijgen. Nu, bij haar tweede verkiezingen hoopt de pro-Europese partij een scale-up te worden. Maar wat doet Dassen eigenlijk voor Nederland en ondernemers?
Meneer Dassen, ‘Europa’ komt wel erg vaak voor in uw programma. En Nederland dan?
‘De grote uitdagingen, zoals digitalisering, klimaat, migratie en veiligheid, kunnen we alléén met elkaar in Europa aanpakken. Besluitvorming in Europa gaat nog lang niet altijd goed genoeg. Die besluitvorming willen we dan ook efficiënter en democratischer maken. Want de oplossingen voor al die uitdagingen liggen wat mij betreft wel in Europa.’
Volt streeft naar een Verenigde Staten van Europa. Maakt ons dat niet kwetsbaar?
‘Nee, juist weerbaar. Kijk naar de opkomst van China. We zijn voor onze veiligheid nog steeds afhankelijk van de Verenigde Staten, maar daar wordt het politiek steeds instabieler. We handhaven ons alleen beter in een sterk en onafhankelijk Europa dat met één stem kan spreken in de wereld. Nu is er een vetorecht en dus ligt altijd wel een land dwars vanuit nationaal eigenbelang. Europa moet efficiënter en daadkrachtiger om het hoofd te bieden aan de grote transities waar ook Nederlandse bedrijven voor staan.’
Wie is Laurens Dassen?De 38-jarige Laurens Dassen studeerde een tijdje internationale economie in Maastricht en stapte daarna over naar de studie bedrijfskunde in Nijmegen. Na zijn afstuderen ging Dassen werken bij ABN AMRO. Begin 2018 schreef hij zich als lid en vrijwilliger in bij Volt Europa. Dat was bezig een Nederlandse afdeling op te zetten. Dassen was eerst penningmeester en later secretaris van Volt Nederland. Eind 2018 werd hij partijvoorzitter en volgde daarbij Reinier van Lanschot op. In 2020 werd Dassen tot lijsttrekker verkozen, in maart 20121 werd hij beëdigd als Kamerlid. Na de val van het kabinet-Rutte IV, koos Volt wederom voor Dassen als lijsttrekker.
Vindt u dat we Europees moeten bekijken waar bepaalde landen zich op moeten gaan richten, in moeten specialiseren?
‘In Nederland kunnen dat de windmolens op zee zijn. In Spanje zie ik een grote zonnepotentie. Wij hebben ook chips, innovatieve landbouw en AI. We moeten meer bedrijven laten floreren. Vanuit Europa moet er een duidelijker visie op de industrie zijn. Een van de problemen van Europa is dat bijvoorbeeld veel startups vertrekken, omdat ze op een gegeven moment de funding niet meer kunnen krijgen. Dus die gaan dan vervolgens naar de Verenigde Staten.’
Over bedrijven rept het partijprogramma veelal in termen van straffen, sancties en vervuiling. Is dat constructief?
‘Interessant dat je dat zegt. Volgens mij komt in ons verkiezingsprogramma goed terug dat we juist subsidies geven en investeringen doen om de transitie te kunnen maken, dat we willen helpen met verduurzaming. En we willen af van ouderwetse regelgeving. Kijk bijvoorbeeld naar Black Bear Carbon (inmiddels is het bedrijf failliet verklaard; red.), een bedrijf dat rubber recyclet om daar olie uit te halen. Zij lopen tegen Europese wetgeving aan omdat hun product eigenlijk afval is. Zo bereiken we nooit een volledig circulaire economie.’
Dus u ziet bedrijven niet als ‘de zakkenvullende cowboys’ over wie Caroline van der Plas (BBB) het heeft?
‘Nee, zeker niet. Ik hoor dat geluid vaker, maar ben het daar absoluut niet mee eens. Ik denk wel dat een hoop bedrijven de transitie sneller moeten maken dan dat ze doen. Er is heel veel trots in Nederland en ook in de Tweede Kamer voor de nieuwe ecosystemen van innovatieve bedrijven die we in Nederland aan het opzetten zijn, zoals bijvoorbeeld Brainport met ASML. Er zit zo ontzettend veel kennis en kunde en toekomst in Nederland. Laten we daar focussen en niet vasthouden aan het oude.’