Er is een stevige agenda én geld van dit kabinet voor criminaliteitsbestrijding. Maar ondernemers moeten ook zelf blijven uitkijken, zegt VVD-Kamerlid Ingrid Michon. ‘Het delen van informatie over verdachte types zou meer moeten mogen.’
VVD-Kamerlid Ingrid Michon houdt zich vooral met politie en veiligheid bezig, maar ze ziet veel raakvlakken met het bedrijfsleven. ‘Winkeldiefstal, de pakkans voor kleine criminelen, online fraude. Ondernemers hebben het stinkend druk; als ze niet uitkijken, trappen ze toch in een foute e-mail. Aan de andere kant van het spectrum heb je ondermijning. Ondernemers, vooral in kwetsbare sectoren, moeten zich ervan bewust zijn dat de georganiseerde misdaad overal mensen zoekt en voet aan de grond probeert te krijgen. Het is niet meer de penoze die alles in eigen kring afhandelt.’
Wie is Ingrid Michon?Na een studie rechten in Utrecht begon Ingrid Michon (46) in 2001 als trainee op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daar hield ze zich als beleidsmedewerker onder meer bezig met de politieorganisatie en veiligheid. Van 2010 tot 2015 was zij voor de VVD politiek assistent van minister Opstelten. In 2015 verhuisde ze naar het ministerie van Infrastructuur als hoofd directie Luchtvaart. Drie jaar later keerde ze terug naar BZK bij het directoraat-generaal van het Rijksvastgoedbedrijf. Tussen 2014 en 2018 was ze raadslid in Den Haag. Sinds vorig jaar is zij Kamerlid.
Michon diende onlangs een motie in voor het stimuleren van het delen van informatie over criminaliteit. Dat mogen nu alleen de ‘klassieke opsporingspartners’ zoals de politie en het Openbaar Ministerie. ‘Criminelen hebben baat bij de privacywetgeving van de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming, red.), ze zijn nu de lachende derde. Kijk, een bedrijf hoeft wat mij betreft niet te weten dat tegen een klant een strafrechtelijk onderzoek loopt. Maar als banken moeten bijdragen aan de strijd tegen witwassen, dan moeten zij wel weten waar zij op moeten letten. Banken melden nu ongelooflijk veel ongebruikelijke transacties en vragen zich terecht af: wat gebeurt er met die meldingen, kan het gerichter?’
Informatiedeling kan ook voor de opsporing nuttig zijn, want ondernemers zien veel, weet zij uit ervaring. Haar ouders hadden namelijk een groentezaak in Arnhem. ‘In een winkelstraat weet iedereen welke winkel niet deugt. Je kent je eigen branche. Van die kennis moet je gebruikmaken.’
‘Terughalen schade is belangrijker dan pakken dader’
Hebben politie en justitie wel genoeg capaciteit?
‘Er zal altijd schaarste zijn. Gelukkig kan er ook veel buiten het strafrecht. Ondernemers die het slachtoffer van winkeldiefstal worden, kunnen 181 euro schadevergoeding krijgen. Ze zijn toch algauw een uur kwijt aan zo’n diefstal. Veel ondernemers willen dóór. Het terughalen van de schade is belangrijker dan het pakken van de dader. Het strafrecht moet zeker bij veelplegers worden ingezet, maar die weg is niet makkelijk en kost tijd.’