VVD-Kamerlid Hawre Rahimi wil iets teruggeven aan Nederland, in het bijzonder aan het mkb. Politiek en overheid kijken te weinig naar de praktijk van regels, vindt hij. '80 procent van de narigheid wordt veroorzaakt door 20 procent van de regels.'
Hij houdt precies bij hoeveel dagen hij in de Tweede Kamer zit. Hawre Rahimi had niet verwacht dat hij gekozen zou worden, als nummer 44 op de kieslijst van de VVD. Maar door verschuivingen op de lijst lukte het hem alsnog. En hij geniet van zijn nieuwe baan. ‘Ik wil het mkb-geluid terugbrengen in de Tweede Kamer, want dat mis ik wel.’ Op allerlei terreinen ziet hij dat de consequenties van regels voor ondernemers niet worden ‘meegenomen’, of dat er na het aannemen van regels niet meer wordt gekeken naar de uitvoering ervan. ‘Zo wil ik de verplichte jaarlijkse keuring van gereedschap afschaffen, want die is te duur voor werkgevers. Die maatregel is er gekomen ter bescherming van werknemers, wat op zich goed is, maar de uitwerking is averechts: werkgevers vinden het goedkoper om oud maar nog goed gereedschap weg te gooien dan om het steeds te laten keuren. Dat is niet duurzaam.’ Hij ziet wat dat betreft veel wantrouwen vanuit de politiek in de richting van het bedrijfsleven. ‘De norm, de standaard, wordt vaak bepaald op basis van enkele gevallen. Ik denk dat 80 procent van de narigheid van een ondernemer uit 20 procent van de regels komt. Ik wil de regeldruk echt aanpakken.’
Wie is Hawre Rahimi?Op zijn elfde kwam Hawre Rahimi (43) in 1989 als Iraanse vluchteling met zijn ouders naar Nederland. Na een studie informatica ging hij in 2003 aan de slag in de ict. Van 2005 tot 2014 had hij met zijn broer en schoonzus een eigen bedrijf. Daarna ging hij weer in loondienst. In 2014 werd hij voor de VVD raadslid in Weesp. Sinds dit jaar zit hij in de Tweede Kamer.
Rahimi komt van ‘best’ ver, letterlijk en figuurlijk. Tot zijn elfde groeide hij op in het Koerdische deel tussen Iran en Irak. Tijdens de Iraaks-Iraanse oorlog werd hun woonplaats bestookt met gifgas. Het gezin vluchtte naar Nederland, waar al een oom woonde. Een verleden dat hij altijd meeneemt, ook als politicus. ‘Het is zó belangrijk dat je kunt stemmen in een vrij land als Nederland. Je ziet het nu ook met Oekraïne: er zit maar een dun lijntje tussen oorlog en vrede. Je moet met elkaar blijven praten.’