Profiteren werknemers eigenlijk wel voldoende van de stijgende winsten van bedrijven? Vakbond FNV vroeg het zich af in april. Hun antwoord: nee, er is sprake van scheefgroei tussen aandeelhouders en werknemers. De Telegraaf kopte ‘graaiflatie!’ Maar klopt dat eigenlijk wel? En maken bedrijven echt zoveel meer winst?
Vertel: profiteren werknemers eigenlijk wel mee?
‘Mensen komen onnodig in de knel. Het is ongekend dat grote bedrijven hun winsten verdelen over aandeelhouders, in plaats van onder de mensen die ervoor hebben gewerkt.’ Dat zei SP-leider Lilian Marijnissen onlangs in de Kamer tijdens het debat over de Voorjaarsnota. Een terechte zorg, die ook werkgevers delen. Ook werkgevers maakten zich zorgen toen veel werknemers aangaven het moeilijk te hebben met de hoge inflatie en de stijgende energielasten. Daarom hielpen veel bedrijven hun mensen met extra toeslagen om bijvoorbeeld die energiekosten op te vangen. Het klopt dat werknemers niet gelijk op hun salarisstrook zien dat het bedrijf waar ze werken meer winst heeft gemaakt. Dat komt omdat winsten altijd sneller stijgen – en verdampen in slechte tijden – dan de lonen. Winsten kunnen negatief zijn, lonen niet. Over lonen worden namelijk afspraken gemaakt in de cao’s. Die afspraken gelden vervolgens voor langere periodes, vaak jaren. Loonstijgingen blijven dus ook gehandhaafd als het economisch slechter gaat en bedrijven het moeilijk hebben.
Waarom maken bedrijven eigenlijk winst?Winst is een noodzakelijke voorwaarde voor bedrijven om buffers te bouwen en zo slechte tijden ook te overleven. Bedrijfswinsten worden daarnaast geïnvesteerd in nieuwe projecten, in onderzoek en ontwikkeling, in het bedenken van nieuwe producten en de daar bijbehorende nieuwe banen. Winst vloeit dus terug het bedrijf in. Zo steekt het bedrijfsleven momenteel tientallen miljarden in verduurzaming om bijvoorbeeld de overstap van fossiel naar groene brandstof te maken. Als bedrijven winsten maken, blijven ze bestaan. Winsten leveren ook de schatkist weer inkomsten op. Bedrijven betalen immers belastingen over winsten. Overigens zouden werknemers méér moeten meeprofiteren als het goed gaat met een bedrijf. Daarom hebben VNO-NCW en MKB-Nederland in hun visie op Brede Welvaart gezegd dat werknemers makkelijk aandelen moeten kunnen kopen in het bedrijf waar ze werken. De fiscale regels daarvoor zouden versoepeld moeten worden.
Hoe zit het dan met die afgesloten cao’s?
‘Als winsten hoog zijn, mogen niet alleen aandeelhouders maar ook werknemers profiteren’, zo was de kop boven een hoofdredactionele column van Trouw. Dat klopt, daar zijn werkgevers het mee eens. Waar het kan – want niet in alle sectoren gaat het goed – gaan de lonen dan ook omhoog in Nederland. De gemiddelde loonstijging die in de cao’s wordt afgesproken lag in april op 7,5 procent en ligt nu rond 8,3 procent. Dat zijn de hoogste stijgingen van de afgelopen veertig jaar. Ook incidentele beloningen, zoals bijvoorbeeld een eenmalige bonus, lopen op. Volgens Rabobank-econoom Stefan Groot kan een deel van de winst die bedrijven boeken ook alvast het voorsorteren zijn op de hogere lonen. Volgens het CPB gaat de koopkracht van werkenden er volgend jaar 2 procent op vooruit. Ter vergelijk: in 2001 was dat 6,1 procent en dat was daarmee de hoogste stijging in 40 jaar.
'Waar het kan, gaan de lonen ook omhoog'
Waarom maken bedrijven hun producten eigenlijk duurder?
Het was De Telegraaf die groot ‘graaiflatie’ kopte boven een artikel over een rapport van de Rabobank. Daarin stond dat ‘als bedrijven de stijging van hun verkoopprijzen hadden beperkt tot wat strikt noodzakelijk was om hun winsten op peil te houden, de stijging van de prijzen in 2022 2,2 procent lager had kunnen uitpakken.’
Maar dat betekent niet dat er graaiflatie is. Ook de economen van de Rabobank geven aan dat dat wat genuanceerder ligt. Net als het CBS, het CPB en DNB geven zij aan dat het te vroeg is om van graaiflatie te spreken. Ten eerste zijn producten in de winkel duurder omdat het meer kost om ze te maken. Bedrijven moeten, net als consumenten, meer betalen voor energie en grondstoffen, ook door de oorlog in Oekraïne. De ‘marges’ om er nog geld aan te verdienen, worden zo kleiner. En de passage over ‘strikt noodzakelijk’ had maar betrekking op één kwartaal; van een trend is geen sprake. Schaarste kan de prijzen hebben opgedreven, aldus econoom Stefan Groot tegenover de NOS. De prijzen kunstmatig laag houden leidt tot een hogere vraag en meer verkoop en dus meer winst. Door het tekort aan grondstoffen en personeel ontstaat dan schaarste.
Is het dan nog wel logisch dat bedrijven inderdaad meer winst maken?
Als bekende bedrijven grote winsten maken valt dat meteen op. Sommige bedrijven hebben echter ook kort geleden nog mindere tijden gekend. Neem de coronaperiode: daarin hadden veel ondernemers het enorm moeilijk, zoals Heineken. De top van het bedrijf leverde daarop 20 procent van het salaris in. Op die momenten kunnen er geen nieuwe mensen worden aangenomen, of vallen er zelfs ontslagen. Dan kan de economische groei stilvallen en dan zijn er zeker geen loonstijgingen mogelijk. Nu er weer winsten zijn, kunnen bedrijven weer groeien, waardoor meer mensen aan de slag kunnen. Ongelimiteerd de lonen verhogen is niet de oplossing. Deskundigen, zoals Klaas Knot, de president van De Nederlandsche Bank, geven aan dat die stijging van de lonen ‘aan de bovengrens’ van de loonontwikkeling zit. Als lonen te veel te snel stijgen, moet de werkgever ook die kosten doorberekenen en wordt alles weer duurder: de gevreesde loon-prijsspiraal. Dit ‘haasje-over’ van lonen en prijzen gebeurde in de jaren 70 en dát werkte zeer ontwrichtend voor de Nederlandse economie.
'Meer bedrijven zien hun winsten dalen'
En hoe zit het dan met alle bedrijven – hebben alle ondernemers het nu ‘zo goed'?
Uit een conjunctuuronderzoek van VNO-NCW en MKB-Nederland, samen met het CBS, blijkt dat meer bedrijven hun winsten zien dalen dan dat er hun winsten zijn stijgen. Het verschilt dus enorm per sector én per bedrijf hoeveel winst er wordt gemaakt. Volgens het CPB waren er flinke winststijgingen in de energie- en mijnbouw, landbouw en onroerend goed. Maar de sectoren financiën en ict hadden juist last van winstdalingen. ‘Er zijn vast enkele bedrijven waar de winst wel meer dan proportioneel is gestegen’, aldus Debby Lanser, CPB-sectorhoofd onlangs in NRC. Het beeld van een ‘graaiend bv Nederland’ noemt ze dan ook ‘onterecht’: ‘Winststijgingen zie je over het algemeen snel, maar loonstijgingen laten wat langer op zich wachten. Loononderhandelingen duren altijd een tijdje. Het kan dus heel goed dat het totaalplaatje over een tijdje weer meer in balans is. Ik denk dat het goed is als we even rustig afwachten en kijken wat er verder gebeurt.’
Vanwege het open karakter van de Nederlandse economie zijn hier ook veel multinationals met dochterondernemingen in het buitenland die daar veel winsten maken. Het gaat zelfs om 20 procent van de gemaakte winsten, dus dat vertekent het beeld. Uit een recente CBS-enquête onder ondernemers blijkt juist dat slechts 4 procent van hen alle kosten die ze moeten maken kan doorberekenen. Ook kampt één op de twintig bedrijven met problematische schulden. Dus lang niet alle sectoren kúnnen loonsverhogingen doorvoeren.
Moeten we het dan winstflatie noemen?
Misschien is dat beter, vinden inmiddels onderzoekers van de Rabobank. Tegenover het FD zegt een van hen, Hugo Erken, dat hij de term graaiflatie wellicht beter had kunnen vermijden. ‘Het was goed voor de herkenbaarheid in het debat. Maar er zit een moreel oordeel in verborgen, en dat roept emoties op.’ Een neutraler woord is winstflatie. En ook minister Kaag (D66, Financiën) liet recent in de Kamer weten dat ‘graaiflatie een frame is dat je niet zomaar kunt gebruiken. Je kunt die term niet op alle prijsstijgingen plakken. Het doet geen recht aan alle bedrijven die wél de lonen verhogen, of aan mkb'ers die juist niet alles doorrekenen aan de consument.’ Volgens Kaag is graaiflatie een containerbegrip dat ‘geen recht doet aan de echte situatie’.
Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.