Stel, je gemeente is super-ambitieus met duurzaamheid en draagt jou als ondernemer op om energie te besparen. Hoe ga jij daar dan mee om? Zo verleiden Utrecht en Nijmegen ondernemers om aan de slag te gaan.
Als het ergens kan, dan kan het in Utrecht. Dat is het motto van de gemeente Utrecht om de stad duurzaam te krijgen. Met inzet van burgers en bedrijven. Maar, merkte Ruben van Brenk al snel, niet iedereen loopt even hard. Hij is projectleider energiebesparing bedrijven bij de gemeente en heeft de afgelopen jaren zo’n zeshonderd Utrechtse bedrijven onder de loep genomen. ‘Wat ik merk, is dat veel bedrijven door de bomen het bos niet zien. Gewoon niet weten waar ze moeten beginnen als het om energiebesparing gaat.’ Niet zo gek, vindt Van Brenk, want voor de meeste bedrijven is energiebesparing niet hun core business. Maar voorlichten en doorlichten helpt, merkt hij.
Vijf jaar terugverdientijd
Het helpt natuurlijk wel dat het midden- en kleinbedrijf ook wettelijk verplicht is om alle energiebesparende maatregelen te nemen die binnen vijf jaar terugverdiend kunnen worden. ‘Maar we gaan echt niet al die bedrijven langs met een team handhavers om te zorgen dat het ook gebeurt. Dat is ook niet nodig. We hebben de afgelopen jaren op die zeshonderd bedrijven zo’n tien keer met een dwangsom moeten dreigen. In een enkel geval is daadwerkelijk een deurwaarder langs gestuurd. Dan gaat het om diehards die gewoon niet willen. Wat we liever doen, is ondernemers bij de hand nemen. We kunnen bijvoorbeeld helpen met informatie over de best wel ingewikkelde milieuwetgeving. Of bij het inschakelen van bedrijven die energiebesparingsmaatregelen uitvoeren.’
'We gaan echt niet al die bedrijven langs om te zorgen dat ze ook iets doen'
Bijdragen aan verduurzaming
Wilbert van Putten, eigenaar van de Utrechtse horecagroothandel GEPU, heeft de gemeente niet nodig om in actie te komen. Hij vindt dat iedereen, dus ook het bedrijfsleven, zijn steentje moet bijdragen aan de verduurzaming. ‘Dat is goed voor het milieu en ons nageslacht. Het is ook goed voor de stad en dus voor onze klanten. Bovendien kunnen we als bedrijf centjes besparen door de energiekosten te verminderen. Ik houd niet van verspilling, en alle beetjes helpen.’ Als er een verbouwing op de rol staat, wordt standaard gekeken naar mogelijkheden om energie te besparen. Restwarmte wordt zoveel mogelijk gebruikt om het pand te verwarmen. De verlichting is led of energiearm. Chauffeurs wordt het ‘nieuwe rijden’ bijgebracht, wat scheelt in het brandstofverbruik. Goederen worden ook per elektrisch aangedreven boot geleverd. Van Putten: ‘Soms wil ik gewoon maatregelen doorvoeren omdat ik ze goed vind, ik ga zo’n investering dan niet helemaal narekenen. Dan duurt het terugverdienen maar wat langer.’
Soms blijkt dat zo’n investering er voor een ondernemer gewoon even niet in zit: te duur, krap bij kas. Dan kan de gemeente helpen met een Energiefonds voor leningen en garantstelling. En dat kan net het zetje zijn dat een ondernemer nodig heeft, denkt de Utrechtse projectleider Van Brenk. Ondernemer Van Putten twijfelt: ‘Dat is toch weer een verplichting, en je betaalt er rente over. Niet iedere ondernemer zal dit snel doen.’ Het Rijk zou energiebesparing natuurlijk ook kunnen stimuleren via fiscale maatregelen, denkt Van Brenk.
Interesseren in energiebesparing
Zestig kilometer oostwaarts maakt ook Nijmegen werk van een groen imago. Volgend jaar mag de stad zich Green Capital van Europa noemen. ‘Wij doen veel moeite om bedrijven te interesseren in energiebesparing’, zegt Harriët Tiemens, wethouder voor onder meer klimaat en energie. Ook Nijmegen heeft een fonds voor leningen: het MKB Energieabonnement. Daarnaast heeft de gemeente netwerken opgebouwd met kennisinstellingen en parkmanagers van bedrijventerreinen, die individuele bedrijven kunnen helpen met besparen. En dan is er ook nog het Nijmeegs Energie Convenant waarin onder meer bedrijven participeren om de CO2-uitstoot in de stad naar beneden te brengen. Het convenant moet een inspiratie zijn voor het midden- en kleinbedrijf, zegt Tiemens.
'Andere zorgen hebben is geen argument: we móeten gewoon van het aardgas af'
Hoofd boven water houden
Het moet haar wel van het hart dat het animo onder bedrijven haar soms tegenvalt. Zij wijt dat onder meer aan de kortetermijndoelstelling van veel mkb-ondernemers. ‘Als je zegt dat zij hun investeringen in vijf jaar tijd terugverdienen, beginnen ze vaak te zuchten. Het moet in één of twee jaar. Ze zijn ook bang om de regie uit handen te geven.’ Ze ziet een parallel met de pogingen om bewoners van sociale woningbouw tot energiebesparende maatregelen te krijgen. Die bewoners hebben, net als mkb’ers, andere zorgen: gewoon het hoofd boven water houden. ‘Toch moeten we als stad en als Nederland van het aardgas af. Zo houden we de omgeving leefbaar en kunnen mkb-bedrijven mee in een veranderende economie. Maar uiteindelijk is het aan de ondernemers zelf om die stap echt te zetten.’
Meer doen dan wettelijk verplicht is
Uiteindelijk is het de uitdaging om bedrijven zover te krijgen dat ze zelfs méér doen dan wat wettelijk verplicht is, zegt Van Brenk in Utrecht. Afspraken daarover maakt hij het liefst gemaakt met branches of bedrijventerreinen, want die zetten meer zoden aan de dijk dan individuele afspraken. ‘Wat in de wet staat is eigenlijk laaghangend fruit. Als je je alleen daarop richt, loop je de kans dat het daarbij blijft. Want bedrijven voldoen toch aan de wet? Maar er zijn ook grotere investeringen mogelijk, bijvoorbeeld in een installatie voor warmtekoudeopslag of in eigen opwekking van zonne-energie. Utrecht wil in 2030 een klimaatneutrale stad zijn. Dan moeten alle zeilen worden bijgezet.’
Dit kan je dus doen als mkb'er om energie te besparen
(tekst gaat na de illustratie verder)
Illustratie: RVO
Er valt 36 petajoule te besparen in het mkbMaar liefst 36 petajoule kan het midden- en kleinbedrijf besparen aan energie in gebouwen. Dat klinkt misschien wat abstract, maar 36 petajoule staat zo'n beetje voor het jaarlijks energieverbruik van 500 duizend huishoudens. En, het is ruim een derde van de doelstelling van het Energieakkoord. De besparing is te realiseren met relatief simpele maatregelen (dubbel glas, isolatie, nieuwe cv-ketel), waar de bedrijven zelf ook beter van worden. Globaal kunnen de investeringen binnen vijf jaar worden terugverdiend, en is de energierekening een stuk lager.
Ook consumenten moeten eraan geloven. In 2020 moeten zij, samen met de kleinzakelijke gebruikers, 10 petajoule aan energie besparen. Dat is afgesproken in een onlangs gesloten convenant. Energiebedrijven gaan hun klanten vaker en beter informeren over hun energieverbruik. Wie een slimme meter heeft, krijgt aanbiedingen voor producten die inzicht geven in het energieverbruik. Er moet binnen gemeenten een lokale markt komen voor producten en diensten voor energiebesparing en duurzame energie. Bestaande subsidieregelingen worden verruimd.