Als advocaat kwam Don Ceder veel beleid voor burgers en bedrijven tegen dat zijn doel voorbijschoot. Als ChristenUnie-Kamerlid wil hij daar verandering in brengen. ‘De overheid moet ondernemers meer helpen om tot bloei te komen.’
Met speciale belangstelling heeft ChristenUnie-Kamerlid Don Ceder de slavernijtoespraak van Mark Rutte gevolgd, als zoon van een Surinaamse vader en een Ghanese moeder. Onder de indruk was hij, ‘meer dan verwacht. Ik voel me niet direct slachtoffer, maar het maakt wel deel uit van mijn geschiedenis. De excuses zijn een goed begin van een gesprek richting verzoening, met erkenning van de rol van de staat bij de slavernij. Plantage-eigenaren werden bijvoorbeeld gecompenseerd bij de afschaffing van de slavernij in 1863, terwijl de voormalige slaven nog tien jaar op de plantage moesten werken.’
Wie is Don Ceder?Na een studie rechten begon Don Ceder (33) in 2014 Anti Incasso met zijn neef: een bureau dat mensen hielp die problemen hadden met incassobureaus. Een jaar later startte hij zijn eigen advocatenpraktijk, gespecialiseerd in schuldenproblematiek. Vanaf 2018 was hij raadslid voor de ChristenUnie in Amsterdam. Na een eerdere poging in 2017 kwam hij in 2021 in de Tweede Kamer.Er is een link met discriminatie, dat in zijn portefeuille zit. ‘Werkgevers zijn ook aan zet. Zij behoren voor een veilige en inclusieve werkplek te zorgen. Waar mensen met verschillende achtergronden zich welkom voelen. Vaak gaat het om onbewuste processen, opmerkingen die niet bedoeld zijn om te kwetsen. Mensen hebben de neiging om te kiezen wat vertrouwd voelt: wat de boer niet kent… Ik vind het belangrijk om de diversiteit juist te vieren in plaats van verschillen plat te slaan.’
‘Diversiteit mag geen moetje zijn’
Heeft u zelf ervaring met discriminatie op de werkplek?
‘Ik ben als advocaat wel wat vooroordelen tegengekomen. Als ik met een oudere witte man als cliënt verscheen, werd ik wel eens als de cliënt gezien. Of als tolk. Dat was niet bewust om mij pijn te doen, maar het gaat juist om dat onbewuste.’ Minister Dijkgraaf van Onderwijs heeft onlangs voorgesteld om – in het kader van de aanpak van stagediscriminatie – werkgevers niet te laten kiezen uit stagiairs. ‘Teleurstellend dat het zo moet. Het is symptoombestrijding, terwijl de cultuur op de werkvloer centraal moet staan. Het mag geen moetje zijn.’