Het bedrijfsleven en de overheid moeten echt aan de slag met de circulaire economie, zegt hoogleraar transities Derk Loorbach. Hij ziet goede initiatieven, maar ook een neiging om de gevestigde belangen zo lang mogelijk in stand te houden. Dat kan volgens hem niet meer. ‘De echte strijd breekt nu aan.’
We zitten middenin een energietransitie die al onze aandacht vergt. Daarnaast moet er een transitie naar een circulaire economie komen. Dat zegt Derk Loorbach, hoogleraar sociaaleconomische transities aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit. In die circulaire economie worden zo weinig mogelijk grondstoffen gebruikt, en worden producten en materialen als in een kringloop steeds opnieuw gebruikt. Dat is urgenter dan ooit door schaarse grondstoffen en de verscherpte geopolitieke verhoudingen. Je wilt als Nederland immers niet te veel afhankelijk zijn van andere (foute) landen.
Wie is Derk Loorbach?Na een studie cultuur en wetenschap in Maastricht werkte Derk Loorbach (48) van 2001 tot 2004 als onderzoeker aan de universiteit. Daarna begon hij op de Erasmus Universiteit in Rotterdam als onderzoeker bij het Dutch Research Institute for Transitions (Drift). Daar werd hij in 2011 directeur. Daarnaast is hij sinds 2014 hoogleraar sociaaleconomische transities in Rotterdam.
Meneer Loorbach, een energie- én een circulaire transitie: kan dat wel samen?
‘Het is een grote opgave, maar het zal wel moeten. De energietransitie legt nu al een grote claim op het gebruik van grondstoffen, waaronder zeldzame metalen. Dat leidt tot verslechtering van de biodiversiteit. Daarom moet het grondstoffengebruik omlaag, en dan heb je het over circulariteit. Je kunt niet eerst de energietransitie afmaken en dan pas aan de circulaire transitie beginnen.’
Hoe circulair zijn we nu?
‘In het bedrijfsleven gebeurt best al een hoop. Je ziet allerlei circulaire producten komen, zoals bureaustoelen, fietsen en koptelefoons. De bouw doet veel aan hergebruik van materialen en op gebied van glas en papier hebben we al veel ervaring opgebouwd. Maar 90 procent van de economie is nog helemaal niet circulair. Denk bijvoorbeeld aan materialen als kunststof, dat moeilijk van elkaar te scheiden is voor hergebruik. En dus moeten we naar een nieuw economisch model. Het huidige model is mogelijk gemaakt door een schier oneindige voorraad van fossiele energie en import van grondstoffen. Verspilling leek niet uit te maken. Maar dat model bleek eindig toen de hele wereld tot ontwikkeling kwam. We hebben de aardse grenzen al overschreden. Dus hoe ontwerpen we een nieuw economisch model waarin we het als mensen nog steeds goed hebben?’
Transities duren lang en gaan gepaard met chaos. Hoe pak je circulaire transitie aan?
‘Dat is een vraag waar ik geen eenduidig antwoord op heb. Een transitie is een autonoom proces. Dat kun je proberen te sturen, maar het gebeurt toch, of we nu willen of niet. Historische transities waren een combinatie van maatschappelijke problemen en technische mogelijkheden om die problemen op te lossen. Na de Tweede Wereldoorlog had je bijvoorbeeld de landbouwtransitie die herhaling van de hongerwinter moest voorkomen. Er kwam mechanisatie, schaalvergroting, een landbouwuniversiteit en een eigen ministerie. De samenleving werd daarin meegenomen en de verliezers in de transitie werden gecompenseerd. Nu zie je dat de landbouwsector uit zijn krachten is gegroeid. Zo gaat het altijd: een historische oplossing loopt op een gegeven moment vast in zichzelf.’