Brexit: de plussen en de minnen van de deal met het VK

08-01-2021

Was het nu expres vlak voor Kerst of kon het echt niet eerder? Hoe dan ook, op 24 december werd toch nog een handelsverdrag met het Verenigd Koninkrijk gesloten. Sommige afspraken vallen goed uit voor het bedrijfsleven, andere minder. Opinieblad Forum zette 6 hete hangijzers op een rij.

Fijn dat dit geregeld is:

 

#1 Hoera, er is een akkoord

Dat klinkt wat flauw: er is een akkoord. Maar het verschil tussen het hebben van een handelsakkoord en het niet hebben van zo'n akkoord is van niet te onderschatten belang. Hoewel de Britten nu uit allerlei gemeenschappelijke regelingen stappen, blijven ze verbonden met de EU. De deur is niet met een boze klap dichtgeslagen waarna alleen een internationale 'Rijdende Rechter' nog uitkomst had kunnen bieden. En een akkoord is een goede basis om over lange of minder lange tijd verder te praten. Banden kunnen langzaam meer aangehaald worden als de eerste ideologische stofwolken zijn gedaald.

 

Hier vind je de volledige tekst van de Brexit-deal (wel in het Engels)

 

De Brexit is nu eerder hard dan zacht, toch heeft de EU de wederkerigheid gekregen die zij wilde. Hoe verder de Britten door hun zelfverkozen zeggenschap afwijken van EU-beleid, hoe meer de EU-markt voor hun dicht gaat.

 

#2 Geen import- en exportheffingen

Grote angst van de EU was dat de Britten hun land met hoge importheffingen zouden afschermen voor producten uit Europa. Voor een land als Nederland, dat jaarlijks voor miljarden aan goederen over het kanaal transporteert, zouden heffingen export aanmerkelijk duurder maken. In 2019 waren er volgens het CBS circa 22,5 duizend grote Nederlandse bedrijven die goederen exporteerden naar het Verenigd Koninkrijk. Hiervan exporteerden bijna 4,4 duizend bedrijven goederen van eigen makelij. En maar liefst 1 op de 3 Nederlandse bedrijven die goederen van eigen makelij exporteren, heeft export naar het Verenigd Koninkrijk.

 

Harde Brexiteers betoogden dat hun bedrijven makkelijk in staat waren de producten van het vasteland te 'compenseren'. De Britse bedrijven zelf, die vaak ergens in een internationale handelsketen zitten, waren daar minder gerust op. Zij vreesden voor verlies van afzetmarkt, problemen met de import van voor hun bedrijf onmisbare goederen of halffabricaten en prijsverhogingen. In het verdrag staat nu dat beide partijen elkaar geen im- en exportheffingen mogen opleggen.

Een akkoord en wat nu?Mooi zo’n akkoord, maar eigenlijk is het er nog niet echt. Het Britse parlement ging op 30 december halsoverkop akkoord, geholpen door premier Johnsons ruime meerderheid in het Lagerhuis, het Hogerhuis stemde op 31 december in met de deal. Het Europese Parlement moet zijn handtekening nog zetten. Dat gaat nog wel een paar weken duren. Voor het gemak is het verdrag al wel in werking getreden. Mochten één of meer lidstaten vinden dat EU-onderhandelaar Barnier geen goed werk heeft geleverd, dan wordt het verdrag met terugwerkende kracht ongeldig. Zou dat gebeuren, dan gaan de handelsmuren omhoog tussen de EU en het VK, wordt de laatste een ‘derde land’ en dan gaan alle beperkingen gelden voor landen die geen handelsakkoord hebben met de Europese Unie. Feitelijk worden dat de basisregels van de WTO. Ieder WTO-lid heeft een lijst van heffingen en quota die per product van toepassing zijn voor ieder land waarmee het geen handelsakkoord heeft.

#3 Afspraken over staatssteun

De EU-onderhandelaars wilden tegengaan dat de Britten met hoge subsidies hun bedrijven bevoordelen, zodat zij goedkoper konden produceren. De Britse premier Boris Johnson had daar op zijn gebruikelijk ronkende wijze meermalen op gespeculeerd. Er moest dus een compromis komen tussen handelingsvrijheid voor de Britten en voldoen aan de EU-regels.

 

Probleem tijdens de onderhandelingen was dat de Britten onder geen beding de gebruikelijk scheidsrechter, het Europees Hof, accepteerden. Daarvoor in de plaats is een Trade Partnership Committee in het leven geroepen. Daar kunnen zowel de Britten als EU-landen terecht als zij denken dat de andere partij het gelijke speelveld verstoort en zo zorgen voor oneerlijke concurrentie in de EU.

Wat Commissievoorzitter Von der Leyen zei over de deal tijdens de persconferentie op 24 december: 

De Britten doen hier wél meeZe stapten uit de EU, maar de Britten blijven wel meedoen met een aantal Europese samenwerkingsverbanden zoals die voor het uitwisselen van data voor het bestrijden van criminaliteit en terrorisme. Zij accepteren de regels van de agentschappen en blijven meebetalen aan de werkzaamheden, zonder stemrecht, zoals het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, het Europees Geneesmiddelenbureau, het Europees Agentschap voor chemische stoffen, het wetenschapsprogramma Horizon+ en Euratom.
Opvallend genoeg willen de Britten niet mee blijven doen met het Europese studentenuitwisselingsprogramma Erasmus. Zij zetten een eigen organisatie, het Turing-fonds, op waarmee Britse studenten een beurs kunnen krijgen om in de EU te studeren.

Dit is wel een probleem geworden:

 

#1 Veel nieuwe certificeringen, vooral voor voedsel

Even een paar vrachtwagens met paprika’s het Kanaal overzetten is er niet meer bij. Weliswaar is afgesproken geen import- en exportheffingen op te leggen, het wil niet zeggen dat er geen papieren barrières zijn gekomen. Doordat de Britten de EU hebben verlaten, moet voedsel een gezondheidscertificaat hebben. Voor elke afzonderlijke zending. Op zich niet onbekend, want die worden ook vereist voor im- en export naar de meeste niet-EU-landen.

 

Dat is wel een achteruitgang die in de papieren kan lopen als je bedenkt dat er dagelijks een paar honderd vrachtwagens vanuit Nederlandse havens naar het VK gaan en daarnaast nog grote hoeveelheden containers en luchtvracht. Overal moet een document bij en dat moet allemaal gecontroleerd worden, voor inkomende en uitkomende vracht, met alle kosten van dien.

 

Wil je meer weten over het benodigde papierwerk? Kijk dan hier op Brexitloket.nl

 

#2 Geen overeenkomsten over wederzijds erkennen van keurmerken

Het handige van één Europese markt is dat lidstaten hun keurmerken harmoniseren of wederzijds erkennen, zodat je elkaars producten en halffabricaten kunt gebruiken. Daar is in de Brexit-deal een einde aan gemaakt voor wat betreft de EU en het Verenigd Koninkrijk. Beide blokken kunnen hun eigen keurmerk-gang gaan. Een machine die goedgekeurd is in Nederland (en daarmee in de hele EU), is dat niet automatisch meer in het VK. Daarvoor moet wellicht dus een aparte keuring aangevraagd worden.

 

De Britten zullen voorlopig wel samen met de EU optrekken, toch is de verwachting dat de eisen na verloop van tijd langzaam uit elkaar zullen groeien. Daarmee wordt het moeilijker om elkaars producten zonder meer te gebruiken. Sowieso moeten bedrijven nu al twee keer een keuring aanvragen en dat kan uiteindelijk uitmonden in producten met een Europese en een Britse norm.

 

Wie wil weten hoe onhandig dat is, kan kijken naar de praktijk bij Amerikaanse en Europese autofabrikanten.

 

#3 Losse eindjes

Even afwachten. Dat is waarschijnlijk de enige juiste term die hoort bij de invulling van een paar clausules die eigenlijk bedoeld zijn om zaken niet ingewikkelder te maken dan nodig. Zo kun je door slim combineren van tariefvrijstellingen, toch het speelveld ontwrichten. En dan zijn er de financiële diensten, waar bijna niets over is afgesproken. Wel zijn er links en rechts wat tijdelijke voorzieningen getroffen waardoor het internationale financiële dienstenverkeer voorlopig niet piepend tot een halt komt. Maar in principe kunnen Europese en Britse instellingen geen financiële diensten meer op elkaars grondgebied verlenen. Tenzij zij daar apart vergunningen voor aanvragen.

 

Ook is er nog weinig geregeld rond investeringsbescherming. Belangrijk omdat Nederland voor bijna 200 miljard euro aan investeringen uit heeft staan in het VK, onder meer in onroerend goed via pensioenfondsen. De Brexit kan dus zomaar nare gevolgen hebben voor de financiële buffers van pensioenfondsen en de oudedagsvoorziening van talloze Nederlanders.

 

En dan is er natuurlijk de visserij. Het is misschien niet bij iedereen bekend: Nederlandse vissers vangen vis die veelal naar het VK gaat, Britse vissers vangen vis die zij exporteren naar de EU. De eerstkomende vijfenhalf jaar mogen ze nog in elkaars vaarwater zitten, maar dan is het afgelopen. De Britten trekken 500 miljoen pond uit om hun vloot te aan te passen, zodat zij de vis kunnen vangen die zij zelf willen hebben. Als er geen aanvullend akkoord komt, is het niet ondenkbaar dat de EU ook geld uittrekt om de Europese visserij om te vormen voor vis die nu gevangen wordt door de Britten en naar de EU gaat.

En dit verdient ook nog aandacht:

 

    •  een extra licentie voor financiële instellingen om over en weer te kunnen opereren; 
    •  (voor maart) een zogenoemde ‘equivalentiebesluit’ voor de financiële sector. Daarmee wordt het toezichtregime van het VK gelijkwaardig verklaard aan het Europese;
    •  een tijdelijk regime van 6 maanden voor dataverkeer en privacybescherming; 
    •  stroomlijning van douaneprocedures. Normale formaliteiten kosten rond de 100 euro per truck (keer 600.000 vrachtwagens per jaar). Exclusief kosten van steekproefcontroles; 
    •  de onduidelijkheid over intra-company transfers van experts en dienstverleners; 
    •  beroepskwalificaties: die moeten nu per beroep worden afgesproken;
    •  het inleveren van vangstrechten door de visserij. De komende 5,5 jaar wordt elk jaar 25 procent ingeleverd, ter waarde 1,6 miljard euro. Daarna wordt jaarlijks onderhandeld over toegang; 
    •  roamingkosten voorvoor mobiel telefoon- en dataverkeer: die kunnen opnieuw ingevoerd tussen worden EU en VK.

Kijk hier voor het commentaar van de Britse premier Johnson op de deal direct na het rondkomen ervan op 24 december:

 

Op de hoogte blijven van onze beste artikelen? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.