De zorgkosten groeien sneller dan de economie en een groot deel van ons inkomen gaat dan ook naar de zorg. Of dat houdbaar is? Niet echt. En dus zal de zorg in ziekenhuizen anders moeten. En zinniger, zegt Bart Berden, directeur van het Brabantse Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ). ‘Ook de patiënt moet zijn verwachting bijstellen.’
Is elke behandeling, ingreep of operatie wel nodig in de zorg? Die vraag staat al een aantal jaren centraal bij de overheid, zorgverleners, zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties. Zinnige zorg wordt dat genoemd. Zo moet de zorg beter worden, en uitvoerbaar en betaalbaar blijven voor de samenleving. Ook na corona.
Meneer Berden, maakt u zich ook zorgen over stijgende kosten in de zorg?
‘Ja, daarom zijn we in ons ziekenhuis in 2016 begonnen met zinnige – of passende – zorg. Uit onderzoek blijkt dat 10 tot 15 procent van de ziekenhuiszorg geen waarde toevoegt voor de patiënt. Denk bijvoorbeeld aan mensen die overlijden tijdens een chemokuur. Of knie- en heupoperaties waar ouderen eigenlijk niet meer van kunnen profiteren.’
'De patiënt die niet wordt geopereerd krijgt het gevoel dat hem iets wordt onthouden'
Staan patiënten en artsen daar voor open?
‘Dat is de vraag. In ons zorgsysteem is de arts de gever van zorg en de patiënt de krijger. Zo staan ze er ook allebei in. De patiënt die niet wordt geopereerd krijgt het gevoel dat hem iets wordt onthouden. Maar ik denk toch dat we die kant op moeten. De verwachting van patiënten dat ze altijd wel behandeld zullen worden, moet worden bijgesteld. In het ETZ hebben we nu tweehonderd kleine en grote initiatieven lopen die tot verlichting leiden voor medewerkers én patiënten. Zo roepen we mensen niet meer automatisch op voor een controle na hun behandeling. Bijvoorbeeld mensen die een hartinfarct hebben gehad. Die lieten we elk jaar terugkomen, maar dat is eigenlijk helemaal niet nodig. Andere voorbeelden zijn het gepast gebruik van dure geneesmiddelen en het toedienen van antibiotica thuis.’
‘Met de artsen kun je daar over praten. Dat zijn allemaal hoogopgeleide mensen die begrijpen dat je voor elke ingreep personeel nodig hebt, en dat moet er dan wel zijn. Ze beseffen meer dan voorheen dat ze onderdeel van een gemeenschap zijn. Het beeld van het ziekenhuis als bedrijfsverzamelgebouw met allemaal losse maatschappen is iets van het verleden aan het worden.’
Als we dat weten, waarom werkt dan nog niet elk ziekenhuis op deze manier?
‘Wat meespeelt is dat het vergoedingenstelsel is ingericht op basis van behandelingen. Niet behandelen betekent geen vergoeding, terwijl de kosten gewoon doorlopen. Het is moeilijk om dat te veranderen, maar de zorgverzekeraars waarmee wij een meerjarencontract hebben – CZ en VGZ – stellen zich positief op. We hebben afspraken over het opvangen van de groeiende zorgvraag binnen de huidige capaciteit, en over digitale zorg en preventie. Daar zijn dus wel keuzes voor nodig. Waar heeft een verzekerde recht op? Is er een grens aan de zorgkosten van een patiënt? Dat is een lastige discussie in een land waar het solidariteitsdenken zo ingebakken is.’