4 redenen waarom kunstmatige intelligentie hier toch groot kan worden
foto: EyeEm Mobile/HH
21-03-2019
Het gaat niet zo goed met de intelligentie in Nederland en Europa. Met de kunstmatige intelligentie, AI, welteverstaan. De grote spelers zitten in de VS en China, misschien Rusland. Europese bedrijven hobbelen er krampachtig achteraan. In heel Europa klinken stemmen om nu in een uiterste inspanning weer bij de koplopers te komen. Maar kan dat nog? De kansen voor Nederland en de EU in 4 pluspunten en 4 bedreigingen.
De pluspunten:
#1 Investeringen in kunstmatige intelligentie stijgen
Ja, het klopt dat China en de VS voorop lopen op het gebied van kunstmatige intelligentie. Maar om nou te zeggen dat Europa – en ook Nederland – ho-pe-loos achteraan lopen… Europa – en ook Nederland – is een zwaargewicht in AI en machine learning, blijkt uit onderzoek van investeerdersclub Atomico. Niet voor niets investeren Amerikanen en Chinezen massaal in de EU en ook in Nederland, vooral in fintech en medtech. En niet voor niets heeft de EU, maar ook Frankrijk (1,5 miljard euro) en Duitsland onlangs hun financieel gewicht gezet op de ontwikkeling van AI. Een minpunt voor ons: Nederland blijft nogal achter qua investeringen.
Een analyse van de kansen voor het Nederlandse kunstmatige brein:
#2 Kennis over AI is groot
Dat heeft alles te maken met de goede voedingsbodem voor AI die Nederland heeft. De maatschappij is open en samenwerkingsgericht. Er zijn goede internetverbindingen en Nederlanders staan bekend als tech-savvy. We nemen technologische nieuwtjes dus snel over. Ook het onderwijs staat op een hoog niveau. Al vanaf de jaren negentig wordt in Nederland onderzoek gedaan naar kunstmatige intelligentie, er wordt alleen relatief weinig mee gedaan. De Nederlandse bedrijven zijn overigens vooral actief op het gebied van deep learning.
#3 Europa beschermt je bits
Wat – misschien gek – ook als pre wordt gezien: de aandacht voor privacy en databescherming. Data zijn niet van bedrijven of de overheid, maar van de gebruiker. Het merendeel van de Europese tech-ontwikkelaars vindt privacywetgeving (ook) om die reden een goede zaak (lees ook: 4 mythes over kunstmatige intelligentie ontkracht). Maar buiten de EU willen gebruikers ook baas over eigen bits zijn. Dat is pluspunt voor diensten die privacy en controle over data als argument kunnen gebruiken naar potentiële klanten.
#4 Tunnelvisie ontbreekt
Dan is er nog iets belangrijks. Wat de VS en China aanvankelijk aan hun voorsprong heeft geholpen, ontbreekt in Europa: een concentratie van ontwikkelkracht zoals in Silicon Valley of de centraal geleide Chinese bedrijven. Dat klinkt als een nadeel, maar dat is het niet. Concentratie vergroot de kans op tunnelvisie. Een voorbeeld: bijna alle AI-toepassingen in de VS worden bedacht vanuit hetzelfde gezichtspunt. Namelijk dat van de (heel) jonge blanke technologie-georiënteerde man. Dat inspireerde Fei-fei Li, het voormalige hoofd AI bij Google, uiteindelijk om trainingen voor vrouwen op te zetten. Zulke valkuilen zijn er in Europa minder door de Europese spreiding van AI-bedrijven en de culturele verschillen. Met andere woorden: de mogelijkheden voor evolutie – we hebben het over intelligentie en de enige ons bekende vorm (wijzelf) evolueert – zijn in het diverse Europa veel groter dan in de Valley of in China.
De bedreigingen:
#1 De concurrentie zit niet stil
Nu de Silicon Valley-bubble lek raakt en bedrijven, zelfs de grote, wegtrekken, bestaat het risico dat het AI-klimaat in de VS in de Europese richting gaat veranderen. Apple, Google, Facebook, Amazon en Microsoft zijn op dit moment zo dominant dat ze startups verstikken. Goede ideeën worden in een vroeg stadium gekocht, ingekapseld en liever nog gekopieerd voordat de nieuweling kritische massa kan ontwikkelen. Maar als ook jonge tech-bedrijven uit Californië wegtrekken naar andere gebieden in de VS, waar ook technische universiteiten zijn, dan verliest Europa – en daarmee dus ook Nederland – het voordeel dat het nu nog heeft van gebrek aan concentratie van ontwikkelkracht.
#2 EU-lidstaten zijn snel afgeleid door interne problemen
Het helpt niet dat de EU en haar lidstaten vaak afgeleid worden door problemen die niets met de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie te maken hebben. Zoals de Brexit, populistische partijen in de oostelijke lidstaten en de migrantenproblematiek. Omdat lidstaten vaak het gespreksonderwerp bepalen, wordt ook vaak meer op de tamtam geslagen over onderwerpen die in eigen land scoren dan over taai leesbare Brusselse programma’s als Horizon 2020 of de recente AI-strategie. De Finse premier Juha Sipilä verzuchtte begin deze maand in een interview, dat de Brexit op dit moment zoveel aandacht vergt (en krijgt), dat het ten koste gaat van belangrijke thema’ als economische groei.
#3 Er worden onvoldoende euro’s in AI gestoken
Verreweg de meeste euro’s die in AI worden gestoken zijn eigenlijk dollars, blijkt uit onderzoek van het technieuwsplatform Tech.eu. Het zijn vooral Amerikaanse bedrijven en investeerders die in Nederland en de rest van Europa winkelen. Dat is op zich niet erg, maar het is jammer dat zo winsten en (mogelijk) zeggenschap over kennis de oceaan over gaan.
#4 Onze kennis lekt weg
Hoe houden we talent in het land of op zijn minst in de buurt? Volgens Nederlandse universiteiten is er sprake van een braindrain van Nederlandse studenten. In Leiden werven volgens hoogleraar Holger Hoos Amerikaanse technologiebedrijven. ‘Het zijn de bekende namen: Google en zijn dochters DeepMind en Google Brain, en ook Amazon, Facebook, Microsoft, IBM en Nvidia’, zegt hij in NRC. En in Amsterdam komen ook Duitse bedrijven aan de deur op zoek naar talent. Het zou beter zijn als er een Europees topinstituut op het gebied van AI wordt opgericht, zoals het CERN-instituut dat is voor deeltjesfysica. Zodat Europees talent in elk geval in de buurt blijft en de concurrentiekracht van Europese AI-bedrijven kan vergroten.
Kortom: kan het nog wat worden met de Nederlandse AI?
Natuurlijk gaat het hard met AI. Maar er valt nog heel veel te doen voordat AI volwassen is, stelt Rodney Brooks, een van de grondleggers van kunstmatige intelligentie. En het gaat ook nog wel even duren voordat AI zover is. Brooks vergelijkt dat met de Amerikaanse sciencefictionfilm Bicentennial Man uit 1999, dat het leven van een humanoid - een pratende mensachtige robot, gespeeld door Robin Williams – laat zien. En waarin de ‘gewone mensen’ nog een papieren krant lezen. Geen tablet, geen mobiele telefoon, geen podcast, geen neurale verbinding met het internet.
'de ideeën die we hebben over de toekomst wordt beperkt door wat we nu weten en kennen'
Dat laat zien dat de ideeën die wij hebben over ontwikkelingen in de toekomst worden beperkt door wat we nu kennen, zegt Rodney Brooks. ‘Als we uiteindelijk in staat zijn om zulke slimme apparaten te maken, zal de wereld eromheen ook significant zijn veranderd. We zullen niet ineens verrast worden door het bestaan van dergelijke superintelligentie. De techniek zal langzaam evolueren en onze wereld zal allerlei tussenvormen kennen waar we tegen die tijd ervaring mee hebben. Lang voor de superintelligente machines die van ons af willen, zullen er minder intelligente, minder conflictzoekende machines zijn. Daarvoor behoorlijk knorrige machines. Daarvoor tamelijk irritante machines. En daarvoor onprettige machines. Ik zeg niet dat het makkelijk zal zijn, alleen dat het niet zo snel en onverwacht zal gaan als veel mensen denken.’ Anders gezegd: er is nog tijd genoeg om een belangrijke speler te worden op het gebied van kunstmatige intelligentie. Maar dan moeten we nu de goede keuzes maken.
Gewoon omdat het kan: de trailer van Bicentennial Man
Wat doet Nederland? Het heeft een plan voor kunstmatige intelligentieOndernemingsorganisaties (waaronder VNO-NCW) en kennisinstituties zoals TNO hebben op verzoek van het ministerie van EZ AINED opgericht. Ondersteund door de Boston Consulting Group (BCG) en DenkWerk ontwikkeld AINED een Nationale Strategie Artificial Intelligence voor Nederland. De groep concludeert dat de Nederlandse overheid de talentpool moet vergroten door de capaciteit van het AI-onderwijs te vergroten en Nederland aantrekkelijk moet maken voor buitenlands AI-talent. Bovendien zal ook de algemene kennis over AI bij het bedrijfsleven groter moeten worden. Nederlandse bedrijven moeten toegang krijgen tot bruikbare publieke data. Data zijn er wel, maar het is te ingewikkeld om ze te kunnen gebruiken en de bedragen die gevraagd worden zijn te hoog. Verder moet de overheid het makkelijker maken voor bedrijven die met AI bezig zijn om toegang te krijgen tot Nederlandse en Europese subsidies en netwerken. AINED stelt voor om een speciaal AI-groeifonds op te zetten bij het nog op te zetten nationale investeringsfonds InvestNL. De overheid zou meer het voortouw kunnen nemen als launching customer voor innovatieve AI-toepassingen. Daarnaast moeten er – in samenwerking met de EU – ethische kaders komen voor wat kan en mag met AI. De bestaande regelgeving zorgt voor onzekerheid en dat remt innovatie. De overheid kan bedrijven en onderzoekers helpen om AI in ketens te ontwikkelen door het stimuleren van publiek-private projecten en het opzetten van platforms. Door daar een focus in te brengen kan Nederland zich specialiseren. Tot slot adviseert de groep een onderzoekscentrum op te zetten gericht op hightech onderzoek samen met kennisinstellingen en organisaties via industriële kennislaboratoria.
Artificiële Intelligentie (AI) wordt sterk bepalend voor onze toekomstige welvaart en welzijn. Door het generieke karakter zal AI impact hebben op alle bedrijfssectoren, ons privéleven en de maatschappij. De voortvarendheid waarmee wij nu handelen bepaalt de controle over onze toekomst met