Branchevereniging aan het woord: VvDN

30-01-2024

In deze serie komen de brancheleden van VNO-NCW en MKB-Nederland aan het woord. Deze week bestuurslid Stef Witteveen van de VvDN, de Vereniging van Detacheerders Nederland.

 

Vertel eens over uw branche(vereniging).

‘Onze leden zijn detacheerders, met andere woorden werkgevers van professionals die ze elders te werk stellen. Dat zijn professionals in uiteenlopende vakgebieden: ICT, de bouw, finance, noem maar op. Er zijn tegen de tweehonderdduizend mensen gedetacheerd in Nederland, zo’n 2 procent van de beroepsbevolking. De VvDN telt 85 leden en dat aantal is groeiende. In 2018 is de VvDN opgericht, aangezien wij als detacheerders constateerden dat we in de politiek en polder onvoldoende bekend en gekend waren en dat de toegevoegde waarde van detacheerders beter over het voetlicht gebracht moest worden.’

 

Hoe lang bent u bestuurslid en wat is uw achtergrond?

‘Met mijn bedrijf Uniforce ben ik een van de founding members van de VvDN. Ik heb mijn hele leven gewerkt in de bemiddelingssector, waarvan onder vijftien jaar bij Randstad. Voor mijn werk heb ik jarenlang in het buitenland gewoond, waaronder in de Verenigde Staten. Eenmaal terug in Nederland wilde ik graag iets voor onze branche doen. Daarom ben ik blij dat ik aan de opzet van onze branchevereniging heb kunnen bijdragen.’

 

Wat zijn actuele kwesties?

‘Als eerste is dat de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten, de Wtta. De arbeidsmarkt specialiseert en werkgevers hebben steeds specifiekere wensen die gedetacheerde professionals kunnen invullen. Vroeger was een vaste baan voor het leven iets om trots op te zijn. Tegenwoordig willen mensen zelf ook blijven ontwikkelen en niet blijven hangen bij één werkgever. Dit alles vraagt om verschillende arbeidsvormen en modernisering in het belang van álle stakeholders: werkgevers, werknemers en overheid. Er is innovatie en vernieuwing nodig, maar er waait een regressieve wind door de politiek met een nadruk op bilaterale en ouderwetse dienstverbanden. Het beleid is onvoldoende progressief. Daarover willen we het gesprek aangaan.’

 

Welke lobbypunten spelen er nog meer?

‘Detacheerders investeren veel in de professionals die zij in dienst hebben en te werk stellen door onder meer opleidingen, coaching en omscholing. Daarmee vervullen wij een andere rol dan uitzendbureaus. Toch vallen we onder dezelfde wetgeving, omdat ook wij werken als intermediair. En dat zorgt voor onnodige bureaucratie voor onze leden. Een voorbeeld is de aangescherpte wetgeving na het rapport van de commissie-Roemer over mistanden rond arbeidsmigranten. Natuurlijk zijn wij daar voorstander van, maar onze leden moeten nu door allerlei administratieve hoepels springen om hieraan te voldoen, terwijl we niets te maken hebben met deze problematiek. Daarom pleiten wij voor erkenning van onze manier van werken in de Waadi, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs.’

 

Hoe ziet u de toekomst van de branche?

‘Onlangs hebben we een groot marktonderzoek laten uitvoeren in samenwerking met ABN AMRO en PwC door onderzoeksbureau Panteia. Daaruit blijkt een rooskleurige toekomst. Over de kansen in de markt hebben we niets te klagen. Die ontwikkelt zich dusdanig dat het aantal gedetacheerden alleen maar zal groeien door de vraag naar specialisaties die vaak tijdelijk nodig zijn.’

 

Waarom zijn jullie lid van VNO-NCW?

‘Bij VNO-NCW hopen we medestanders te vinden die ook zien dat er een grote behoefte is aan goede detacheerders in Nederland. VNO-NCW helpt ons om dit ook bij de politiek onder de aandacht te brengen. We willen laten zien wie wij zijn en waarom we een belangrijke partij zijn. En we vinden dat de arbeidsmarkt en de economie in algemene zin te weinig op de agenda staan. De politiek rent op dit moment van crisis naar crisis: corona, stikstof, immigratie. Begrijpelijk, maar daardoor blijven andere essentiële onderwerpen liggen.’

 

Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen en waarom?

‘Met de directeur van de NVB, de Nederlandse Vereniging van Banken. De afgelopen jaren zaten de banken in een lastige situatie. In de kranten werd er over ze geschreven als quasi-malafide organisaties. Dan moet je als vereniging je positie geduldig blijven uitleggen en verdedigen naar de buitenwereld toe. Het lijkt me heel leerzaam om te horen hoe je daarmee omgaat.’